Raden van toezicht moeten het thema integriteit hoger op de agenda zetten. Een open dialoog over ethische uitgangspunten leidt tot meer bewuste bekwaamheid ten aanzien van gedrag en kan fraude helpen voorkomen, aldus Siety de Jager, vennoot van Custom Management Interim Directeuren.

Hoe vaak wordt er tijdens vergaderingen van uw raad van toezicht gesproken over ongeoorloofde zaken, integriteitsschendingen of onethisch handelen, of ronduit: fraude? Eén keer per jaar? Als aan de accountant gevraagd wordt of hij of zij nog zaken heeft te melden die niet in de jaarrekening of de agenda staan? Een vraag die vaak ook nog eens wat lacherig wordt gesteld.

Wat deugt (niet)?

De interim-managementpraktijk wijst uit dat onderwerpen als integriteit en fraude niet vaak genoeg op de agenda van de raad van toezicht staan. Terwijl het verstandig is geregeld over deze belangrijke onderwerpen met elkaar van gedachten te wisselen, om het ethisch bewustzijn te vergroten. Een dialoog met het bestuur en tussen toezichthouders onderling kan bijdragen aan het creëren van een gedeeld gevoel voor zaken die niet deugen en daarmee fraude helpen voorkomen.

Oneigenlijk bestede gelden

In de praktijk is geregeld sprake van situaties waarin bestuurders en toezichthouders zich in het geheel niet bewust zijn van het feit dat het eigen gedrag of dat van de organisatie niet door de beugel kan. Dat geldt in het bijzonder voor de zorgsector, zowel bij non-profitinstellingen als private ondernemingen. De passie voor het werk en de belangrijke rol van menselijk mededogen in de sector leiden soms ethisch gezien tot verkeerde beslissingen. Het besef dat daarmee geld dat bedoeld is voor het verlenen van zorg oneigenlijk wordt besteed, dringt niet of onvoldoende door.

Drie gedaantes van niet-integer gedrag

Er is bij onethisch gedrag dus niet altijd opzet in het spel: fraude of handelingen die niet deugen kunnen ook door onbewust onbekwaam gedrag van bestuurders en toezichthouders worden veroorzaakt. Niet-integer gedrag kent dan ook drie gedaantes:

  • klassieke fraude: heel bewust een grens overgaan en ten eigen bate geld en goederen verduisteren;
  • onbewuste onbekwaamheid: de wetten en regels onvoldoende kennen of gelden verkeerd besteden, vanuit passie voor zorgverlening en een goed hart;
  • grijs gebied: waar begint en eindigt de maatschappelijke verantwoordelijkheid?

Welke vragen moeten toezichthouders stellen?

Wat is bij elk van deze drie gedaantes de rol van de raad van toezicht: welke vragen moet deze stellen?

Regelrechte fraude

Voorbeelden: fraude met het persoonsgebonden budget (PGB) en declaratiefraude. Deze vormen van fraude hebben de afgelopen jaren veel aandacht gekregen en zijn sterk ingedamd. Als raad van toezicht is het moeilijk om achter fraude te komen. Wel kunnen toezichthouders er vragen over stellen: komt bijvoorbeeld PGB-fraude voor, hoe is de verhouding tussen binnengekomen gelden/pgb’s en de geleverde zorg? Als een organisatie een grote winstmarge heeft, dan moeten de waarschuwingsbellen bij de raad van toezicht gaan rinkelen. Vragen die bij declaraties kunnen worden gesteld: waar zit onze organisatie in de bandbreedte van de verschillende DBC’s (Diagnose Behandel Combinaties)? En: Wat is de marge hierop?

Fraude is moeilijk te traceren, maar de raad van toezicht kan wel alert zijn op een aantal signalen (red flags). Kent de organisatie bijvoorbeeld veel besloten vennootschappen, dan moet de vraag naar de geldstromen tussen de bv’s onderwerp van gesprek zijn, evenals de uitleen van personeel onderling en de verrekening daarvan. Immers het niet verrekenen van kosten van gedetacheerde medewerkers kan aandeelhouders van de dochter-bv een aardige dividenduitkering opleveren en daarmee geld onttrekken aan het zorgproces. Een complicerende factor hierbij: de governance van organisaties met meerdere bv’s is vaak zo ingericht dat de rvt slechts toezicht houdt bij de zorg-bv en niet bij de andere bv’s (waarin bijvoorbeeld het personeel, of vastgoed is ondergebracht). Dat maakt het als rvt niet eenvoudig om zicht te krijgen op het totaal. Het willen zien van alle betrokken jaarrekeningen kan al meer duidelijkheid geven.

Onbewuste onbekwaamheid

Onbewuste onbekwaamheid ten aanzien van integriteitskwesties en fraude kan verstrekkende gevolgen hebben, zowel voor de organisatie als voor de toezichthouders. Een voorbeeld: de accountant van ZorgStichting Virence (ZSV), stelde niet op de hoogte te zijn geweest van de factoren die tot het faillissement van de stichting leidde. Hij werd veroordeeld, omdat de rechter vond dat hij wél op hoogte had moeten zijn. Zijn onbewuste onbekwaamheid werd vanwege zijn accountantsfunctie niet als excuus geaccepteerd. De zaak dient nu in hoger beroep.
Ook voor toezichthouders zouden rechters onbewuste onbekwaamheid wel eens niet als geldige reden voor het niet ontdekken van fraude kunnen accepteren. Wat betekent dit voor raden van toezicht? In hoeverre moeten in de raad van toezicht kwaliteiten aanwezig zijn die aan de eisen van (financiële) bekwaamheid tegemoetkomen? Kan een van de toezichthouders bijvoorbeeld de juiste vragen stellen over langjarige voorzieningen op de balans? Weet de raad van toezicht waarvoor deze voorzieningen zijn genomen en of deze reëel zijn en niet al lang zijn besteed?

Grijs gebied

Zorginstellingen moeten op een markt opereren: als ondernemer investeer je en is het logisch dat je een resultaat verwacht. Wat is er dan mis met het realiseren van een groot rendement, bijvoorbeeld van 25%? Je draagt als ondernemer toch ook de risico’s? Ondernemers en bestuurders realiseren zich daarbij echter niet altijd dat het geld dat met hoge winstuitkeringen is gemoeid, wordt onttrokken aan de geleverde zorg en aan noodzakelijke investeringen. Bezien vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid, is een hoge winstuitkering wellicht minder wenselijk.

Met name in de WMO en de jeugdzorg – waar kaders en kwaliteitseisen tussen gemeenten onderling sterk kunnen verschillen en waar het toezicht op uitvoering nog niet goed is ontwikkeld – zie je veel startups. Het rendement van deze jonge ondernemingen kan hoog zijn. Wie ziet hier op toe? Wat is de rol van de raad van toezicht daarbij? Hoe bespreek je de maatschappelijke verantwoordelijkheid? Hoe maak je de directie of raad van bestuur duidelijk dat het gedrag van de onderneming wellicht juridisch klopt, maar dat het maatschappelijk gezien niet deugt. Welke waarden hanteer je daarbij?

Goed gesprek voeren

Raden van toezicht doen er dus verstandig aan om integriteit en het voorkomen van fraude hoger op de agenda te zetten. Een open dialoog over ethische uitgangspunten en het expliciteren van gedeelde normen en waarden leidt tot meer bewuste bekwaamheid van (on)gewenst gedrag. Dan weet het bestuur ook welke toetsingscriteria de raad van toezicht hanteert. Het regelmatig voeren van een goed gesprek in de bestuurskamer over integriteit kan helpen bij het voorkomen van fraude of het vroegtijdig signaleren daarvan. Dat geldt niet alleen voor de governance van zorginstellingen, maar voor álle bestuurders en toezichthouders.