Nederlandse bedrijven zijn niet helder over hun financiële situatie. Veel ondernemingen zijn laat met informatie over hun activiteiten en winsten, en houden die informatie ook nog eens summier. Bij de jaarstukken ontbreekt vaak essentiële informatie, zoals een kasstroomoverzicht en het bestuursverslag, dat inzicht geeft in een bedrijf.

Ook overtreden tientallen bedrijven de wet door niet op tijd de jaarrekening op te maken of te publiceren. Daardoor is het voor klanten, burgers en politici moeilijk te controleren hoe een onderneming er werkelijk voor staat. En weten leveranciers niet of hun afnemers in staat zijn om te betalen.

Dit blijkt uit onderzoek van Ruud Vergoossen, hoogleraar externe verslaggeving aan de universiteiten van Nyenrode en Maastricht, en Ton Meershoek, verslaggevingsexpert bij toezichthouder AFM, dat in het FD staat. Zij bekeken de gepubliceerde jaarstukken van ruim duizend grote en middelgrote niet-beursgenoteerde ondernemingen over boekjaar 2015.

Maatschappelijk onaanvaardbaar
Vergoossen noemt de uitkomsten van zijn onderzoek ‘zorgwekkend’. ‘Bedrijven lijken niet veel waarde te hechten aan transparantie. Zij willen uit concurrentieoverwegingen misschien niet met de billen bloot, maar dit is maatschappelijk onaanvaardbaar.’

De hoogleraar benadrukt dat in de meeste gevallen ondernemingen niet de wet overtreden, maar maximaal gebruikmaken van ontsnappingsmogelijkheden in de wet. ‘Bedrijven gebruiken allerlei vrijstellingen om informatie niet of met veel vertraging te hoeven publiceren.’

Een voorbeeld hiervan is het op grote schaal niet verstrekken van het bestuursverslag. Hierin duidt een bedrijf de belangrijkste cijfers uit de jaarrekening, zoals de omzet, de stand van de kas en de solvabiliteit (de graadmeter voor financiële weerbaarheid). Het bestuursverslag heeft ook aandacht voor zaken als milieurisico’s, bestrijding van corruptie, personeelsbeleid en toekomstige ontwikkelingen.

€50 voor een bestuursverslag
Vergoossen: ‘Zonder bestuursverslag zijn de cijfers van een bedrijf vaak niet goed te begrijpen. Bovendien hecht de maatschappij steeds meer waarde aan hoe een bedrijf in de samenleving staat. Hoe ga je bijvoorbeeld als kledingbedrijf om met kinderarbeid als je zaken doet in India? Hoe gaat een bedrijf om met zijn valutarisico’s?’

Van de Nederlandse wet hoeven bedrijven het bestuursverslag niet te publiceren bij de jaarstukken, maar mogen het ook ter inzage leggen op kantoor. Ondernemers maken hier massaal gebruik van, blijkt uit het onderzoek van Vergoossen en Meershoek. 66% van de bedrijven voegt het bestuursverslag niet bij de jaarstukken.

Om te onderzoeken of niet-gepubliceerde bestuursverslagen gemakkelijk opvraagbaar zijn, stuurden de onderzoekers een mail naar de financiële afdeling van die bedrijven. Driekwart reageerde niet. En sommige ondernemingen die wel antwoordden, wezen het verzoek tot inzage af, zoals BCS HRM en Salarisadministratie. Het bedrijf zag de onderzoekers ‘niet als belanghebbenden’. Een ander bedrijf, Burgy Holding, eiste €50 voor het versturen van het bestuursverslag. Vergoossen: ‘Een heel groot deel van de bedrijven onthoudt de samenleving dus essentiële bedrijfsinformatie.’

Opvallend is dat Nederland hierin binnen Europa een uitzonderingspositie inneemt. Nederland is naast Hongarije en Luxemburg het enige land in de Europese Unie dat een vrijstelling geeft voor het publiceren van het bestuursverslag. Van de hoogleraar hoeft Nederland niet het strengste jongetje van de klas te zijn, maar hij pleit er wel voor dat ook Nederlandse bedrijven voortaan wettelijk verplicht worden het bestuursverslag te verstrekken bij de jaarstukken.

Bijzondere omstandigheden
Niet-beursgenoteerde bedrijven verlengen ook massaal de termijn waarbinnen een jaarrekening moet zijn opgemaakt. Daar staat vijf maanden voor. Maar ruim de helft van de ondernemers maakte over boekjaar 2015 gebruik van een uitzonderingsmogelijkheid in de wet en kreeg maximaal zes maanden extra (tegenwoordig is dat vijf maanden) om de jaarrekening op te stellen. Dit kan alleen op grond van ‘bijzondere omstandigheden’ en na instemming van de aandeelhouders. Maar wat die omstandigheden dan zijn, is onduidelijk. Bedrijven hoeven dat niet te motiveren.

Het gevolg is volgens Vergoossen dat een deel van de ondernemers pas een jaar na afloop van een boekjaar met de jaarstukken komt. ‘Als buitenstaander heb je niets aan een jaarrekening die twaalf maanden oud is. De financiële situatie van een bedrijf kan in de tussentijd compleet veranderd zijn.’ Hij bepleit dat bedrijven verplicht worden te motiveren waarom ze meer tijd nodig hebben om de jaarrekening op te maken.

Gebrekkig
Uit het onderzoek blijkt dat 12% van de bedrijven de jaarrekening ook niet opmaakt binnen de toen geldende maximale termijn van elf maanden na afloop van een boekjaar. 41% publiceert bovendien de jaarstukken te laat. Zij overtreden de wet en riskeren een boete van ruim €20.000. ‘Maar boetes worden zelden opgelegd en als dat al gebeurt, gaat het slechts om enkele honderden euro’s’, zegt Vergoossen.

Vergoossen is ook kritisch over de rol van de accountant. Het komt nogal eens voor dat de accountantsverklaring niet overeenkomt met de verstrekte jaarstukken. Zo wordt in geen enkele accountantsverklaring melding gemaakt van tekortkomingen in de jaarrekening, terwijl het onderzoek aantoont dat verplichte informatie over bijvoorbeeld het verloop van het eigen vermogen of de beloning van bestuurders en commissarissen soms gebrekkig is of ontbreekt.