Een case waarin commissarissen geen tegenwicht boden en het belang van de onderneming en de honderden medewerkers ondergeschikt maakten aan dat van twee aandeelhouders.

Na een overname zuigen de nieuwe aandeelhouders de onderneming leeg voor eigen gewin. Wat doen bestuur, raad van commissarissen en accountant? Bert Venema, vennoot van Custom Management Interim Directeuren, trekt lessen uit een van de opmerkelijkste cases uit zijn praktijk als interim-manager.

De eigendomssituatie bij besloten vennootschappen vertoont een grote mate van diversiteit: van betrokken familieaandeelhouders tot beleggers voor de korte termijn en van strategische aandeelhouders tot private equity-investeerders die de onderneming of hun deelneming na een aantal jaar met winst willen verkopen.

Langetermijnvisie versus winstmaximalisatie
De meeste aandeelhouders hanteren de continuïteit van de onderneming als uitgangspunt, waarbij het rendement op de gepleegde investering uiteraard een doel op zich kan en mag vormen. In de praktijk van alledag komen we het continuïteitsdenken het vaakst tegen bij familiebedrijven. Daar krijgt een langetermijnvisie meestal een hogere prioriteit dan winstmaximalisatie. Ook strategische aandeelhouders, banken en (private equity-)investeerders die zich richten op de lange termijn, stellen de continuïteit doorgaans voorop, mits sprake is van een acceptabel rendement.

Continuïteit in gevaar
Als interim-manager ben ik enige tijd geleden echter tegen een situatie aangelopen waarbij de aandeelhouders juist níet het belang van de onderneming voor ogen hadden en de continuïteit zelfs willens en wetens in gevaar brachten. Iets dergelijks had ik in de tien jaar van mijn interim-praktijk nog niet eerder meegemaakt. Het betrof een goedlopende onderneming met honderden personeelsleden in een branche met veel potentie. Het bedrijf werd overgenomen door twee zeer kapitaalkrachtige aandeelhouders. Beiden waren verbonden aan organisaties met een totaal andere kernactiviteit dan het overgenomen bedrijf. De ene aandeelhouder vertegenwoordigde een sterk expanderende onderneming in de recreatiesfeer, de ander investeerde in buitenlandse projecten ten behoeve van kinderen in ontwikkelingslanden, vanuit een levensbeschouwelijke achtergrond.

Tegenwicht ontbrak
Al snel werd duidelijk dat beide aandeelhouders slechts één doel hadden: het overhevelen van vermogen van de goedlopende onderneming naar hun eigen organisaties om de kernactiviteiten en veel liquiditeit kostende projecten te financieren. In een aantal jaar werd de onderneming leeggezogen door het uitkeren van dividend aan de aandeelhouders en via het verstrekken van achtergestelde leningen aan hun organisaties. Zowel de raad van commissarissen als de door de aandeelhouders aangestelde directie, acteerde volstrekt in lijn met de intenties van de nieuwe eigenaren. Ze boden geen tegenwicht en maakten het belang van de onderneming en de honderden medewerkers daarmee ondergeschikt aan dat van de twee aandeelhouders.

Juridisch rookgordijn
Toen duidelijk werd dat de onderneming – waarin voldoende onderhanden werk zat – in ernstige liquiditeitsproblemen kwam, werd een interim-manager aangesteld. Deze moest in samenspel met de bank proberen de onderneming overeind te houden. Het verzoek om het (terug)storten van kapitaal werd echter geweigerd. Bovendien werd een juridisch rookgordijn opgetrokken ter bescherming van de belangen van de twee aandeelhouders. De onderneming is uiteindelijk failliet gegaan en in onderdelen doorverkocht. Zowel de curator als de betrokken vakbonden kijken nog naar verhaalsmogelijkheden.

Goedgekeurd door accountant
Er loopt inmiddels een juridisch onderzoek naar de aandeelhouders: zij hebben de wettelijke bepalingen met betrekking tot de balans tussen de achtergestelde leningen en het resterende vermogen van de onderneming niet nageleefd. Dat de accountant deze handelwijze van een goedkeurende verklaring heeft voorzien, wekt nog steeds grote verbazing.

Stakeholder versus shareholder
Er zijn echter nog meer lessen te trekken. Bestuurders en commissarissen hebben hier evenmin hun verantwoordelijkheid genomen. Zo heeft de rvc de wettelijke taak om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en zich daarbij te richten op het belang van de onderneming [wetboek BW2/art.57]. Dat impliceert gerichtheid op de continuïteit van de organisatie en het behartigen van de belangen van een brede groep stakeholders en niet alleen dat van de aandeelhouders, zoals bij de overgenomen onderneming.

Geen waardecreatie, maar waarde-onttrekking
Ook de Nederlandse Corporate Governance Code benadrukt die verantwoordelijkheid: bestuurders en commissarissen moeten volgens de code ‘duurzaam handelen’ door zich te richten op langetermijnwaardecreatie. Daarbij moeten onder meer belangen van stakeholders zorgvuldig worden meegewogen. Na de overname was er echter geen sprake meer van waardecreatie voor de lange termijn, maar juist van structurele waarde-onttrekking op de korte termijn, ten behoeve van het belang van slechts één stakeholder: de aandeelhouders.

Risico’s en onzekerheden
De code legt eveneens het accent op continuïteit. Zo moet het bestuur in het jaarverslag ingaan op risico’s en onzekerheden die relevant zijn voor de continuïteit voor de komende twaalf maanden. De auditcommissie moet over dit laatste verslag uitbrengen aan de rvc, samen met de eigen bevindingen. Bij de overgenomen onderneming vormden de zorgwekkende vermogenspositie en liquiditeitsproblemen een groot risico voor de continuïteit op korte termijn, uiteindelijk resulterend in een faillissement. Tot slot moet de externe accountant toetsen of organisaties de code naleven en daarmee dus ook of organisaties voldoende aandacht besteden aan continuïteit en langetermijnwaardecreatie. Dat was hier zonneklaar niet het geval. Toch gaf de accountant een goedkeurende verklaring af.

Goed bestuur?
De Corporate Governance Code is van toepassing op beursgenoteerde ondernemingen, terwijl het overgenomen bedrijf een bv was. De wet en de algemene beginselen van goed bestuur zijn echter ook van toepassing op niet-beursgenoteerde ondernemingen. Desondanks is het in Nederland kennelijk nog steeds mogelijk dat aandeelhouders een goedlopende onderneming in snel tempo te gronde richten doordat directie en commissarissen hun verantwoordelijkheid niet nemen, gesanctioneerd door een niet scherp acterende accountant. Het oordeel is aan de rechter.

Bron: Nationaal Register, Governance Update2018