De beste wensen voor 2019; het jaar van de Brexit. Een goede toezichthouder moet voorbereid zijn op de Britse exit uit de Europese Unie. De Brexit kan immers kansen, maar ook risico’s voor uw onderneming meebrengen. Vooral als uw onderneming handelt drijft met Britse bedrijven, u producten of diensten levert aan Britse klanten en/of Britse werknemers in dienst hebt.

Over ruim twee maanden, op 29 maart 2019, zal het Verenigd Koninkrijk waarschijnlijk de Europese Unie verlaten. De exacte Brexit-deal is nog punt van onderhandeling. Hopelijk komen het Europees Parlement, het Brits Parlement en de EU een overgangsperiode overeen. Tijdens deze periode blijven de EU-regels en -wetten in het Verenigd Koninkrijk nog gelden. Hierdoor krijgen bedrijven langer de tijd om zich voor te bereiden op de regels na 31 december 2020.

Echter, ook een zogenoemd “No Deal”-scenario behoort tot de mogelijkheden. Op 19 december 2018 heeft de Europese Commissie een No Deal Contingency plan gepresenteerd. De Commissie stelt bepaalde regelgeving voor op gebied van financiële diensten, transport en douane/export om de handel niet te veel te verstoren.

Volgens de AFM is de Brexit zelfs de grootste bron van politieke onzekerheid voor de financiële sector in Europa. Op dit moment is een Brexit zonder nadere afspraken nog steeds denkbaar. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) roept financiële ondernemingen op zich hierop voor te bereiden, omdat dit tot een reeks acute en mogelijk ingrijpende transitierisico’s zou leiden. De Brexit biedt ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Volgens AFM-voorzitter Merel van Vroonhoven ‘wordt Nederland binnen de EU27 het centrum voor financiële handel’. De financiële handelsinfrastructuur, met name aandelen- en obligatieplatforms, verplaatst zich naar Nederland. Banken vestigen zich op het Europese vasteland veelal in Frankfurt en Parijs. Vermogensbeheerders verplaatsen Europese activiteiten naar Luxemburg en Dublin.

De Brexit zorgt verder voor de verplaatsing van het prestigieuze Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) naar Nederland. De verhuizing heeft een aanzuigende werking van allerlei bedrijven in de farmabusiness. Dit brengt vanzelfsprekend naast kansen ook risico’s met zich mee voor de concurrentiepositie van in Nederland gevestigde partijen.

Ook buiten de financiële en farmaceutische sector zal de Brexit risico’s en kansen meebrengen, met name op gebied van transport, douane/export van goederen en vrije verkeer van werknemers. Transport en douane/export zal waarschijnlijk meer tijd en kosten meebrengen door extra handling. Britse werknemers en EU-werknemers zullen waarschijnlijk moeilijker kunnen werken op elkaars territoir, althans dit brengt in ieder geval extra kosten met zich mee. Het is raadzaam om de gevolgen hiervan voor uw onderneming in kaart te brengen om de continuïteit van de levering van uw onderneming te waarborgen.

De Brexit kan de continuïteit van Britse bedrijven in gevaar brengen. Het consumentenvertrouwen in het Verenigd Koninkrijk is laag en bedrijven vertrekken. De kosten en tijd van transport, export en mogelijk ook werknemers voor Nederlandse bedrijven kunnen aanzienlijk toenemen. Veel bedrijven moeten bijvoorbeeld de inrichting en ICT van warehouses bedoeld voor de gehele Europese markt herzien.

 

Voor adequaat advies aan en toezicht op het bestuur is het verstandig als toezichthouder een Brexit business & contingency plan te (laten) opstellen c.q. te laten toetsen. Een plan zou een business plan met de kansen en risico’s, inclusief SWOT-analyse, moeten bevatten in verband met de gevolgen van de Brexit aangaande:

  1. bestaande & nieuwe business
  2. people en
  3. operatie (inclusief analyse transport, export en gevolgen voor toeleveranciers en afnemers).

Het is goed om dit uit te (laten) voeren met een multidisciplinair team met finance, business en legal expertise.

Sterker nog, een toezichthouder moet mijns inziens – met het oog op behoorlijke taakvervulling – een plan hebben om in ieder geval de risico’s te mitigeren die een Brexit voor de onderneming met zich mee kan brengen. Anders kan er zelfs sprake zijn van onbehoorlijk toezicht. Volgens Staleman / Van de Ven-arrest (Hoge Raad, 10 januari 1997,NJ 1997, 360) wordt immers bij de beoordeling van bestuurdersaansprakelijkheid onder meer gekeken naar de aard van de activiteiten van de onderneming, de daaraan verbonden risico’s en welke maatregelen zijn getroffen om deze te mitigeren. Een toezichthouder moet hierop toezien. Als er geen adequaat risicomanagement is, ligt aansprakelijkheid op de loer voor bestuurder en toezichthouder.

Een slimme toezichthouder is dus op de Brexit-toekomst voorbereid.

Bart-Adriaan de Ruijter is advocaat bij Kennedy Van der Laan in Amsterdam. Bart-Adriaan is gespecialiseerd in vertegenwoordiging en advies van bestuursleden en bedrijven in complexe potentieel litigieuze situaties. KVdL is partner van Commissarissen.nl