Pijnlijk. Slechts een kwart van de commissarissen in Nederland denkt dat hun kennis over digitalisering en de digitale transformatie afdoende is. Maar nog pijnlijker is dat slechts één procent van de directeuren denkt dat hun toezichthouders ook werkelijk capabel genoeg zijn om over de digitale transformatie te oordelen. Zo blijkt uit een Nulmeting Digitale Transformatie in Boardrooms in Nederland. ‘Commissarissen zien digitalisering toch vooral als iets operationeels en niet als iets dat grote impact heeft op hun organisatie en dus van strategisch belang is’, zegt onderzoeker Valerie Frissen. Tijd voor meer diversiteit in de board en aandacht voor Good Data Governance en Good Digital Governance.
Valerie Frissen. U bent directeur van het SIDN Fonds, zelf toezichthouder en vormgever van het rapport: Nulmeting digitale transformatie in boardrooms in Nederland. Een onderzoek gedaan in opdracht van het Nationaal Register en Nederland ICT in samenwerking met VNO-NCW. Wat zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport? Hoe digi-bewust is de Nederlandse commissaris?
‘Uit het rapport komt naar voren dat de digitaliseringstrend als thema wel doorgedrongen is in de boardroom; men heeft zeker oog voor kansen en risico’s. Tegelijkertijd zie je dat commissarissen ICT en digitalisering toch nog vooral zien als iets operationeels: als primair onderdeel van de bedrijfsvoering. Het strategische belang van digitalisering; digitalisering doorvertalen naar de transformatie van je bedrijf, dat wordt onderschat. Uiteindelijk is er toch veel te weinig aandacht voor de kansen die digitalisering biedt, voor nieuwe verdienmodellen en nieuwe manieren van (bijvoorbeeld datagedreven) werken. Het is spannend en pijnlijk tegelijkertijd. Commissarissen hebben de neiging om de urgentie van digitale transformatie te onderschatten en hun eigen kunnen juist te overschatten.’
Zie ook: Commissarissen ruziën bij voetbalclubs: ‘Niet zomaar een erebaantje’
Dat klink vrij explosief…. De gemiddelde commissaris heeft weinig kaas gegeten van blockchain, A.I. en algoritmes?
‘Ik vrees het. Van de commissarissen die we hebben ondervraagd, zegt 25 procent te denken dat ze genoeg kennis hebben over digitalisering. Slechts één procent van hun directeuren denkt dat daadwerkelijk zo is. Dat is inderdaad zorgelijk. Het kan tot gevaarlijke inschattingsfouten leiden. Veel commissarissen blijven steken aan de oppervlakte met als risico dat je blijft hangen bij wat je in de media kunt lezen over technologietrends.’
Vaak weten directeuren en hoger management best veel af van de nieuwe digitale wereld. De commissaris niet. Dat maakt een dialoog met de directie lastig. Hoe moet je immers dan de directie kritisch ondervragen? Hoe moeten we dat hiaat gaan dichten?
‘Deels kunnen commissarissen zich best bijscholen, of bij laten praten door experts uit de organisatie. Maar ik denk vooral dat een belangrijke oplossing ligt in de samenstelling van de board. In het meest gunstige geval weet nu één commissaris wel wat van dat digi-thema af. Maar iedereen in de board moet er wat van af weten. Je zult veel meer moeten letten op diversiteit in de board, zowel wat betreft digitale kennis als wat betreft leeftijd: de gemiddelde commissaris is nu eenmaal niet van de “digital born” generatie.’
Moet dat een hippe millennial zijn of kan een goede adviseur de board ook influisteren?
‘Dat hoeft niet altijd een hippe millennial te zijn. Een beetje (levens)ervaring kan ook geen kwaad. Maar wat mensen in de board die gepokt en gemazeld zijn in de digi-wereld is geen overbodige luxe. Een adviseur inzetten is ook te mager omdat toezichthouders uiteindelijk ook zelf moeten gaan oordelen over het strategisch belang van digitalisering. Digitalisering moet in wezen continu op de agenda van de rvt/rvc staan en op het juiste niveau vertegenwoordigd zijn in het bestuur (een CIO/CTO/CDO in directie/raad van bestuur). Je kunt het als een veeg teken zien als er geen CIO of CDO in de board zit.’
Ligt er qua governance ook een taak om zaken als digitalisering, omgaan met data, algoritmes, A.I. in een eventuele nieuwe Governance Code op te nemen?
‘Dat denk ik zeker. Het is een illusie om te denken dat een gemiddelde commissaris goed kan oordelen over zaken als algoritmes en A.I. Maar als we denken aan zaken als de uitrol van G5 of de problemen bij Facebook qua privacy, dan zie je dat de impact van digitalisering steeds groter wordt en vraagt om betere afspraken en regels. Je kunt je daar als toezichthouder niet aan onttrekken. Digitalisering en het zorgvuldig en verantwoordelijk omgaan met data is echt een nieuwe dimensie van het toezicht. Iedere organisatie heeft met data te maken en een goede “data-hygiëne” wordt alleen maar belangrijker. We zullen dus ook principes van Good Digital Governance en van Good Data Governance moeten ontwikkelen en daarop gaan toezien. Audit commissies krijgen mogelijk ook de taak om toe te zien op algoritme-audits. Ik denk dat de Nulmeting – waarin dit soort nieuwe elementen van toezicht nog niet eens zijn meegenomen – echt een wake up call is: het huidige toezicht schiet wat betreft digitalisering behoorlijk tekort.’
U bent zelf toezichthouder. Heeft u een voorbeeld van hoe u zelf die digitale transformatie in de boardroom heeft ervaren?
‘Een voorbeeld van hoe dit bijvoorbeeld in de dagelijkse praktijk van het hoger onderwijs (zoals de hogeschool waar ik toezichthouder ben) kan gaan spelen, is als “learning analytics” worden ingevoerd. Dat zijn op A.I. gebaseerde digitale leeromgevingen die studenten heel nauwkeurig kunnen volgen en op basis waarvan je bijvoorbeeld meer gepersonaliseerd onderwijs kunt ontwikkelen. Vanuit digitale transformatie-oogpunt is dat heel interessant. Dat kan echt tot vernieuwing van onderwijs leiden. Tegelijk brengt dit ook allerlei belangrijke vragen met zich mee over hoe je verantwoordelijk en veilig met al die data om moet gaan. Hoe ver je kunt gaan in sturing van gedrag op basis van data en hoe transparant je studenten eigenlijk zou mogen of willen maken. Die afweging van kansen en risico’s zal ook steeds vaker op het bordje van toezichthouders komen te liggen.’
Met speciale dank aan Nationaal Register