De gehele Raad van Commissarissen van Deventer Schouwburg zal per 1 december aftreden. Voorzitter Bart Holthuis zegt dat het vertrek van de RvC niets te maken heeft met het onderzoek naar mogelijke financiële onregelmatigheden in de bedrijfsvoering.

Het managementteam van de Deventer Schouwburg gaf negatieve signalen af aan de gemeente over het handelen van voormalig directeur Alex Kühne. Naar aanleiding van die signalen stelde het college van burgemeester en wethouders een onderzoek in. Hoewel er in het rapport van dat onderzoek geen sprake is van fraude of onregelmatigheden, wordt er wel gesproken over aanhoudende (financiële) meningsverschillen tussen directeur en management team. Volgens de onderzoekers is bepaalde financiële informatie onjuist en te laat gedeeld met de gemeente. Dit terwijl het theater in 2018 en voornamelijk ook 2017 tonnen verlies leed.

Zie ook: Commissaris Class | Hoe vind je de juiste kandidaat voor een Raad van Commissarissen?

Holthuis stelt dat dit onderzoek niets te maken heeft met het aftreden van de Raad van Commissarissen. Volgens de president-commissaris besloot de RvC deze zomer al om te stoppen. ‘Vanwege de cultuurvisie van het college, dat ons verzoek om meer subsidie niet honoreerde.’ Het theater stelt dat het zonder extra geld het mes in de programmering moet zetten. Holthuis betreurt het onderzoek wel. Hij noemt het een overtrokken reactie en zonde van het geld. ‘Zeker als je de uitkomsten zien. Nieuwe feiten levert het niet op. Dit hadden we anders kunnen oplossen.’ Er is niemand ontslagen naar aanleiding van het onderzoek. ‘Het is aan de interim-directeur of iedereen verder kan’. Het is nu aan de aandeelhouders om een nieuwe Raad van Commissarissen te benoemen. De gemeente heeft 80 procent van de aandelen.

Verschillen van inzicht

De RvC was zich er bewust van dat er verschillen van inzicht waren tussen het managementteam en Kühne. ‘Daar hebben we met elkaar ook over gesproken.’ Hoe het dan toch kan dat het managementteam naar de gemeente stapte? ‘Achteraf hadden we misschien nog een keer de thermometer in de organisatie moeten steken.’ Holthuis stelt dat de financiële meningsverschillen vooral voorkomen uit het feit dat Kühne in kansen dacht en het managementteam er conservatiever in zat. Het onderzoekt stelt dat het theater meer moet reserveren voor vervangingsinvesteringen. Dat is één van de conclusies die de Raad van Commissarissen betwist. Holthuis: ‘Schrijf je technisch of economisch af, het is net hoe je het interpreteert.’ Hij wijst ook op eerder vergelijkend onderzoek, dat stelt dat de subsidie van 1,6 miljoen euro relatief laag is, omdat het theater een hoge huur/pacht betaalt aan (in feite) de gemeente. ‘Rond een miljoen euro. Eigenlijk is dat het probleem.’