Digitalisering zoemt rond in de boardroom, met name de kansen en risico’s. Commissaris René Hooft Graafland ziet mogelijkheden voor digitalisering bij financiële processen, mits juist benut. ‘Als commissaris moet je de cijfers in de context van de onderneming plaatsen.’
René Hooft Graafland is een cijferman. Hooft Graafland, commissaris bij Ahold Delhaize, WoltersKluwer en FrieslandCampina, gelooft in de kracht van digitalisering bij financiële processen, maar hamert op het menselijke aspect. ‘Aan de digitalisering kleven nieuwe risico’s. Het risico van bijvoorbeeld cybersecurity, maar vooral ook hoe dit wordt gemitigeerd, is voor commissarissen niet altijd goed in te schatten. Je kunt scherpe vragen stellen, maar de antwoorden beoordelen, is buitengewoon lastig als je geen kenner van de digitale wereld bent. Daarom is het belangrijk dat je in je Raad van Commissarissen de juiste profielen hebt vertegenwoordigd.’
Zie ook: Commissaris Hooft Graafland: ‘Iedereen wordt beter van een onafhankelijke accountant’
Hooft Graafland ondervond aan den lijve hoe een gebrek aan ‘het juiste profiel’ voor problemen zorgde. ‘Na het wegvallen van president-commissaris Adri Baan was er bij Wolters Kluwer eigenlijk niemand die de digitale risico’s voldoende begreep. Een tijd lang hebben we in die raad zonder een kenner gefunctioneerd. Als voorzitter van de auditcommissie voelde ik me daar heel ongemakkelijk bij. We hebben daarna twee nieuwe commissarissen binnengehaald, waarvan een verstand heeft van de achterkant van IT-systemen en de ander van de digitale voorkant. Sindsdien verloopt de dialoog anders, veel beter. Het management wordt op een goede manier uitgedaagd, maar ook geadviseerd. Die trend zie ik gelukkig bij meerdere bedrijven gestalte krijgen.’
Cijfers in context
De ervaren commissarissen pleit ervoor dat commissarissen in de wereld achter de cijfers duiken. ‘Ook als commissaris moet je de cijfers in de context van de onderneming plaatsen. Ik vind dat commissarissen tijd moeten besteden aan het selectief bezoeken van werkmaatschappijen. Als je de mensen die het bedrijf runnen niet gesproken hebt en hun omgeving niet kent, is het heel moeilijk om een goed oordeel over de onderneming te vellen, hoe mooi de cijfers ook zijn. Bij alle bedrijven waar ik toezicht houd, is de CEO zeer open. En als ik een werkmaatschappij bezoek, zeggen de regiobazen vaak dat ze me niet vergezellen, maar wel graag willen horen wat ik ervan vind. Ze hebben dus niets te verbergen en stellen het op prijs om feedback te krijgen. Dat vind ik een goed teken.’