Het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen (“Wetsvoorstel”), dat al sinds medio 2016 in behandeling was bij de Tweede Kamer, is op 28 januari 2020 aangenomen.

Bent u een bestuurder en/of een commissaris bij een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij? Dan is het Wetsvoorstel van toepassing op uw situatie.
Het doel van het Wetsvoorstel is om uniformering en de verduidelijking van enkele bepalingen omtrent het bestuur en de raad van commissarissen van rechtspersonen te bewerkstelligen.

Een belangrijk element van dit wetsvoorstel is dat er voor alle rechtspersonen een wettelijke grondslag komt voor de mogelijkheid tot instelling van een raad van commissarissen. Het wetsvoorstel is daarmee ook van belang voor bijvoorbeeld zorgaanbieders en scholen. Veel zorgaanbieders en scholen hebben immers de stichting als rechtsvorm.

Ook zegt het Wetsvoorstel iets over de samenstelling van de Raad van Commissarissen en brengt in dat verband het “monistisch bestuur” in het leven, oftewel: een bestuur waarin uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders zitten, en waarbij de niet-uitvoerende bestuurders de toezichthoudende rol vervullen. Het monistisch bestuursmodel is overigens niet iets nieuws: de nv’s en bv’s kennen het al. De voordelen van dit bestuursmodel? Denk aan een betere informatievoorziening van bestuursleden aan toezichthouders. Tijdens het Wetgevingsoverleg in februari 2020 vroegen enkele Kamerleden zich af of het monistisch-model een risico vormt voor de onafhankelijke rol van de toezichthouder en daarmee de schijn van belangenverstrengeling wordt gewekt. Volgens minister Dekker hoeven we niet bang te zijn voor het risico van belangenverstrengeling, want ‘bij nv’s en de bv’s schijnt het vrij goed te gaan’. Een overtuigend standpunt vind ik dit niet, wel is juist dat ook voor het algemeen bestuur een toezichthoudende taak is weggelegd.

Verder wordt met het Wetsvoorstel voor alle rechtspersonen helderheid verschaft omtrent:
(i) de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak in acht moeten nemen;
(ii) de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang;
(iii) de regels over aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen; en
(iv) de beoordelingsvrijheid van de rechter om een bestuurder of commissaris van een stichting te ontslaan als het Openbaar Ministerie of een andere belanghebbende daarom verzoekt.

Amendementen

Het wetsvoorstel is met de volgende drie amendementen aangenomen:
1. een regeling met betrekking tot het meervoudig stemrecht voor bestuurders en commissarissen van verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen;
2. een statutaire belet- en ontstentenisregeling voor bestuurders en commissarissen van verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen; en
3. evaluatie van de wet binnen vijf jaar na inwerkingtreding.

Statutenwijziging

Op grond van het wetsvoorstel zullen statuten in elk geval op de volgende punten dienen te worden gewijzigd:
1. een bestaande statutaire regeling die erin voorziet dat een bestuurder of commissaris meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen tezamen dient bij de eerstvolgende statutenwijziging uit de statuten te worden verwijderd dan wel verliest evengoed haar werking na 5 jaar na inwerkingtreding van de wet;
2. Indien bestaande stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen geen belet- en ontstentenisregeling in hun statuten hebben opgenomen, moeten deze hun statuten na inwerkingtreding van de wet bij de eerstvolgende gelegenheid aanpassen als de statuten om andere redenen toch gewijzigd worden.

Het is aan te raden tijdig advies in te winnen over eventuele statutaire wijzigingen. Als het gaat om een monistisch stelsel, zal een notaris je erop wijzen dat het goed is om na te denken over een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en dat een algemeen bestuur met de nieuwe wet ook de taak heeft om bepaalde toezichthoudende taken in te vullen. Ook weet de notaris voor jouw organisatie of enkel de statuten of ook overige interne (governance)reglementen aanpassing behoeven.

Tijdens het wetgevingsoverleg heeft de Minister ook antwoord gegeven op de vraag hoe het zit met de gewone stichtingen en gewone verenigingen, bijvoorbeeld: voetbalclubs en muziekscholen. Volgens de Minister hoeven zij hun statuten in principe niet aan te passen. Verenigingen en stichtingen kunnen hun bestaande structuren voor bestuur en toezicht houden, zoals een algemeen en dagelijks bestuur en een raad van toezicht. Voor de rest hoeft men ook de statuten niet aan te passen, omdat de wet duidelijk maakt wat de taken, bevoegdheden en aansprakelijkheden zijn in de wet als het over de bestaande statuten gaat. Als statuten bijvoorbeeld een van dit Wetsvoorstel afwijkende regeling voor tegenstrijdig belang bevatten, dan kan daarop na inwerkingtreding van de wet geen beroep meer worden gedaan en geldt dus de wet. Bestaande verenigingen en stichtingen doen er niettemin goed aan om zich wel te beraden op de mogelijkheden en de gevolgen die dit Wetsvoorstel voor hen heeft, want een aantal aansprakelijkheden en andere regels worden hiermee vastgelegd.

Inwerkingtreding?

Het is nog niet bekend wanneer de wet in werking treedt. Het Wetsvoorstel dient nog door de Eerste Kamer te worden aangenomen. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie heeft plaatsgehad op 3 maart 2020. Het voorlopig verslag is nog in bewerking en straks te raadplegen op de website van de Eerste Kamer.

Najima Khan is verbonden aan advocatenkantoor Adriaanse van der Weel en richt zich onder andere op de rechtsgebieden algemeen bestuursrecht, privacy, subsidies en onderwijs.