Ervaren bestuurder Carla Smits-Nusteling heeft een nare smaak overgehouden aan haar dienstverband bij telecomgigant KPN. ‘Ik heb Eelco Blok nooit meer gesproken.’

Carla Smits-Nusteling trad in 2012 na drie jaar af als financieel topvrouw bij KPN, tot ieders verbazing. Smits-Nusteling, die door diverse bronnen werd omschreven als professioneel en integer, zou bang zijn geweest haar grip op de cijfers te verliezen door de organisatorische veranderingen die toenmalig CEO Eelco Blok doorvoerde. In een interview met NRC vertelt de huidige ASML-commissaris dat ze nu meer werkt dan ooit en wat ze geleerd heeft van haar vertrek bij het telecombedrijf. ‘Ik heb Eelco Blok nooit meer gesproken.

Kort na haar vertrek bij KPN ontving Smits-Nusteling verschillende aanbiedingen, zoals bij Bertelsmann en verschillende AEX-fondsen. Met het Duitse mediabedrijf Bertelsmann was ze zelfs in een vergevorderd stadium. Uiteindelijk sloeg ze ze allemaal af. ‘Ik heb geleerd om nee te zeggen. Je moet zélf ontdekken waar je blij van wordt. Ik heb de eerste twee jaar na KPN onwijs veel lol gehad door nee te zeggen tegen dingen. Ik voelde me echt moedig.’

Vaarwel kantoor met een toegangspas

‘Ik werk nu zeven dagen in de week in plaats van vijf of zes’, vervolgt Smits-Nusteling. ‘Maar het voelt absoluut niet zo.’ De halve week spendeert zij als commissaris van Nokia, ASML en Tele2. De andere dagen vult ze met verschillende commissies, sociale activiteiten, bijbanen en vrijwilligerswerk. ‘Het is heerlijk dat je niet meer één vaste plek hebt waar je per se elke dag naartoe moet. Zo’n kantoor met een toegangspas. Als het nu mooi weer is, ga ik even tussendoor naar het strand met een vriendin om te lunchen.’

‘RvB? Nooit meer’

Smits-Nustelings grootste levensles was het losrukken van het juk van het bedrijfsleven. ‘Wat anderen van mijn keuzes kunnen leren: maak je los van het verwachtingspatroon van anderen én van je eigen financiële verwachtingspatroon. Ik hoor heel veel mensen, ook topbestuurders, zeggen: “Wat jij doet, dat lijkt mij eigenlijk ook heerlijk!” Maar ze doen het niet. Ik zeg dan dat ze het gewoon moeten doen. Eén ding is zeker: ik ga zelf in elk geval nooit, nooit, nóóit meer een raad van bestuur in.’