Het btw-ondernemerschap van een lid van de rvc met één commissariaat stond onlangs ter discussie in een procedure. Het Hof twijfelt of de commissaris als ondernemer voor de btw kan worden aangemerkt en stelt vragen aan het Europese Hof van Justitie.
Indien je een vergoeding ontvangt voor je commissariaat, je btw berekent én je geen gebruik maakt van de kleine ondernemersregeling, kan het verstandig zijn bezwaar te maken tegen de eigen btw-aangifte.
Btw-ondernemerschap commissaris
Sinds de intrekking van de btw-goedkeuring wordt, vanaf 1 januari 2013, een commissariaat bij één rvc in beginsel als een economische activiteit beschouwd en kwalificeert de betreffende commissaris als btw-ondernemer als hij/zij een vergoeding ontvangt.
Voor verlichting van de administratieve gevolgen is voor bepaalde situaties een faciliteit (kleine ondernemersregeling c.q. ontheffing administratieve verplichtingen) beschikbaar gemaakt. In beginsel moet de commissaris, althans volgens de belastingdienst, ‘gewoon’ btw voldoen.
Twijfel btw-ondernemerschap
Onlangs stond het btw-ondernemerschap van een lid van de rvc met één commissariaat ter discussie in een procedure. De betreffende commissaris stelt dat hij ten onrechte als btw-ondernemer is aangemerkt. Hof Den Bosch ziet zowel argumenten vóór als tegen de opvatting dat de commissaris zelfstandig een economische activiteit verricht en als btw-ondernemer is aan te merken.
‘Vóór btw-ondernemerschap pleit dat een lid van de rvc binnen deze raad onafhankelijk en kritisch moet opereren ten opzichte van de andere leden van de rvc. ‘Tegen’ de opvatting van btw-ondernemerschap pleit dat er wel een bepaalde verhouding van ondergeschiktheid is wat betreft arbeidsvoorwaarden en honorering waardoor de commissaris als het ware in loondienst is.
In deze specifieke situatie ging het om een gemeenteambtenaar die daarnaast lid was van de raad van commissarissen van een stichting die huisvesting aanbiedt.
Vraag aan het Europese Hof van Justitie
Volgens Hof Den Bosch bestaat er zoveel twijfel over het antwoord op de vraag naar het btw-ondernemerschap, dat het stellen van een prejudiciële vraag aan het HvJ EU noodzakelijk is.
Het Hof vraagt daarom of een lid van de rvc van een stichting, die voor zijn arbeids- en bezoldi-gingsvoorwaarden wel in een ondergeschikte positie verkeert ten opzichte van de rvc, maar die overigens niet in een ondergeschikte positie verkeert ten opzichte van de rvc of de stichting, deze activiteiten verricht als btw-ondernemer.
Wat betekent dit?
Loonbelasting
Voor de loonbelasting heeft bovenstaande discussie geen gevolgen. Commissarissen zijn vanaf 1 januari 2017 niet meer in fictieve dienstbetrekking bij de organisatie waar zij toezicht houden. Dit betekent dat de betalingen aan deze leden vanaf dat moment zonder inhouding en afdracht van loonheffing kan plaatsvinden.
Ondanks de afschaffing van de fictieve dienstbetrekking kan de commissaris wel opteren voor werknemerschap. Hierdoor valt de commissaris vrijwillig onder de Wet op de loonbelasting 1964.
Omzetbelasting
Als je als commissaris een vergoeding ontvangt voor je werkzaamheden kan deze procedure gevolgen voor je hebben. Wanneer je btw in rekening brengt over deze vergoeding kan het verstandig zijn jouw rechten veilig te stellen door standaard bezwaar te maken tegen de eigen btw-aangifte(n). Je moet er rekening mee houden dat beantwoording van de door de Nederlandse rechter aan het Europese Hof van Justitie gestelde vraag enige tijd zal duren.
Een commissaris die voor de btw gebruik maakt van de ‘kleine ondernemersregeling’ en thans gebruik kan maken van een vermindering van de te betalen btw, zal er waarschijnlijk voor kiezen dit te blijven doen. Dit geldt ook voor de commissaris die voor de btw als kleine ondernemer ontheffing heeft gekregen van zijn of haar administratieve en factureringsverplichtingen.
De btw-ondernemer die de vergoeding aan de Nederlandse commissaris uitbetaalt, hoeft op dit punt geen specifieke actie te ondernemen en kan de eventueel door de commissaris gefactureerde btw als normale voorbelasting blijven behandelen in afwachting van de afloop van de lopende procedure of eventuele andersluidende signalen over deze problematiek van de kant van de belastingdienst.