Ivan Pavlov is wereldberoemd geworden dankzij een experiment met honden. Vlak voordat hij de honden eten gaf, liet hij een belletje rinkelen. Na een aantal sessies begonnen de honden speeksel te produceren zodra ze het belletje hoorden. Ze waren zo geconditioneerd dat het rinkelen van de bel betekende dat ze spoedig eten kregen. Het experiment van Pavlov bewees deze vorm van leren voor het eerst op een objectieve manier. Daarmee stond hij aan de wieg van het moderne onderzoek naar leren.
Waren er bij het toezicht op de IJsselmeer Ziekenhuizen en MC Slotervaart maar tijdig belletjes gaan rinkelen. Dan waren de ziekenhuizen misschien te redden geweest. De Pavlovreactie kwam pas later. Kop in het NRC: ‘De minister belooft scherper toezicht op ziekenhuizen.’ En de Tweede Kamer nam alvast een pakket maatregelen. Standaard recept als het ergens misgaat: we gaan toezicht aanscherpen. Edoch: je kunt niet zeggen dat er in de zorg geen toezicht is. Zowel intern als extern is er een overvloed. De raad van toezicht. De cliëntenraad. De OR.
Het stafoverleg tussen raad van bestuur en medisch specialisten. De NZA, de Autoriteit Consument en Markt. De inspectie Gezondheidzorg en Jeugd. De verzekeraars. Den Haag, gemeenten… Er zijn er nog wel meer te noemen. En toch ging het mis en kwam de Pavlovreactie: meer toezicht. Het leidt tot schijnzekerheid.
Niet meer maar ander toezicht
Marcel Canoy is distinguished lecturer Erasmus School of Accounting and Assurance, adviseur van ACM en columnist van het Financieele Dagblad. Hij schrijft in een column dat meer toezicht om meerdere redenen geen goed antwoord is. Zo is de ziekenhuiszorg volgens Canoy al bureaucratisch genoeg. ‘Het pleiten voor meer toezicht is alleen daarom al onzalig.’ En als je een ziekenhuis met professionals onderwerpt aan complex en gedetailleerd toezicht, dan ben je volgens Canoy de relatie aan het formaliseren en juridiseren. De gevolgen zijn dat de professionals zich in toenemende mate gaan gedragen naar de regel. Mensen voelen zich dan steeds minder verantwoordelijk voor waar het echt over moet gaan en zien gedrag dat binnen de regels past als goed gedrag in plaats van te varen op hun eigen morele kompas.
Ook is er de maakbaarheidsillusie met meer toezicht. Voor elke nieuwe regel wordt een nieuwe uitzondering gevonden. ‘Complexiteit moet je niet beantwoorden met complexiteit, dat weten we van het bankentoezicht. En meer controle vanuit de overheid op die “gewetenloze kapitalisten” is ook al een illusie.’ En volgens Canoy moet toezicht niet meer, maar anders en eenvoudiger. ‘Als toezicht de aandacht vaker vestigt op collectiviteit, moraal en ethiek in plaats van op bureaucratische regels, is de kans groter dat een organisatie zelfreinigend vermogen inzet als er dingen uit de rails dreigen te lopen. Dat is goedkoper én effectiever, met als bonus dat het ook motiverender is voor het personeel.’
Toegenomen complexiteit, zo betoogt Canoy, ligt zelden aan de toezichthouders zelf, maar aan de nodeloos complexe financiering van ziekenhuizen. Accountants die jaarrekeningen niet eens meer fatsoenlijk kunnen beoordelen, bestuurders die eigenlijk geen idee hebben hoe hun ziekenhuis er financieel bij staat en zorgverzekeraars die noodgedwongen ezeltje-prik spelen: geen wonder dat er dan toestanden kunnen ontstaan.’ Canoy komt daarbij overigens niet met antwoorden hoe toezicht anders kan. Alleen dat het simpeler en anders moet.
Follow the money
Maar hoe dan? Misschien bevindt die eenvoud zich wel in het meer journalistiek benaderen van de toezichtfunctie. Het was buitengewoon opmerkelijk dat de journalistiek in no-time dingen wist, waarvan vermoedelijk menig toezichthouder nog nooit had gehoord. De site Follow the Money achterhaalde bijvoorbeeld dit. De failliete IJsselmeerziekenhuizen blijken een enorm financieel risico te hebben gelopen met kankermedicijnen die ze bij het Duitse bedrijf Zytoservice inkochten. Ziekenhuisbestuurder Loek Winter en ziekenhuisdirecteur Tim Roldaan hadden een zakelijk belang bij dat bedrijf. Het kan natuurlijk dat toezichthouders dit wel geweten hebben en niks hebben gezegd.
Het kan ook, en die kans lijkt groter, dat ze van niks wisten. Anders hadden bij minister Bruins c.s. minimaal alarmbellen af moeten gaan. Als een journalist dit nieuws binnen een week kan achterhalen, kan een toezichthouder het ook. En het ging niet om één, maar om twee ziekenhuizen. Alleen in het kader van boardroom dynamics en ons-kent-ons, vindt dit soort journalistiek zoekgedrag veel te weinig plaats. Als een toezichthouder op eigen houtje een bedrijf ingaat, wordt-ie vaak al meewarig aangekeken.
De media achterhaalden ook snel dat Bruins vermoedelijk veel meer wist. Het FD kopte: Faillissementsscenario ziekenhuizen lag al eind augustus bij minister. In de huidige wereld van media en social media, is het een illusie dat zaken niet het daglicht gaan zien. De zaak van Halbe Zijlstra en zijn verblijft in de datsja van Poetin bleef even onder de pet, maar kwam uiteindelijk toch boven water. Zelden dat iets in de huidige wereld in de doofpot kan. Er is altijd wel iemand die graag wil lekken.
Commissarissen en toezichthouders kunnen (social) media ook heel goed gebruiken. Alleen al met twitter op schoot Pauw kijken, levert door alle reacties, vaak een veel genuanceerder beeld op van een issue. Voors en tegens komen voorbij. Zo kun je –in je eigen domein- al heel snel zelf journalist spelen als toezichthouder. Bestuurders zullen een commissaris in de rol van journalist misschien niet prettig vinden, maar het zou wel helpen. In de wetenschap dat niets meer geheim blijft, is het voor bestuurders ook veel makkelijker om relevante info te delen. Immers; al is de leugen nog zo snel….etc. Als bestuurders toezichthouders genoeg en tijdig te eten geven, niet met belletjes gaan rinkelen als het te laat is, blijft ook een Pavlovreactie uit.
Ander toezicht
Misschien dat journalisten aan het einde van hun carrière een mooie rol kunnen vervullen in raden van commissarissen. Hun drang naar waarheidsvinding zou louterend kunnen werken in een raad. De toon van de vergadering zal er drastisch door veranderen. Maar misschien moeten we ook eens veel verder weg denken. Het NRC deed recentelijk een mooi gedachtenexperiment. Ze verdiepten zich in toekomstige vormen (het jaar 2059) van democratie. ‘Klinisch beslissen met een capabele groep’, stond er boven het artikel. Er zijn 99 mensen in dat systeem, die op basis van een algoritme zijn uitverkoren om beslissingen te nemen over onderwerpen.
Van tevoren is niet bekend welke onderwerpen worden behandeld in een vergadering. Een raad van wijzen (zakenmensen, wetenschappers, bestuurders uit culturele lagen etc.) bepaalt de onderwerpen. De 99 worden bijgepraat door experts en ambtenaren over een onderwerp. Daarna wordt democratisch besloten. De kracht van het systeem is dat de 99 representatief zijn voor een bevolking. Beslissingen krijgen daardoor draagvlak. Iets soortgelijks zou je ook met toezicht (en bestuur) kunnen doen. Natuurlijk, er is van alles aan te merken op dit vergezicht. Anderzijds: ook een raad van 99 wijzen (op basis van een algoritme) uit een bedrijf kan misschien wel eens goed toezicht en/of bestuur opleveren. Is dat een vergezicht, tot die tijd lijken wat meer journalistieke skills voor commissarissen een wijze raad.
Je moet je als toezichthouder constant afvragen hoe je in de media komt als het mis gaat. Je afvragen wat zou een journalist nu echt van ons willen weten? En weet ik dat als toezichthouder? Journalistiek denken en doen zal ongetwijfeld frictie in een raad opleveren, maar kan ook problemen als bij de twee failliete ziekenhuizen voorkomen. Meer toezicht lijkt in elk geval niet de oplossing. Dat is een te makkelijke pavlov-reactie. Pavlov stond aan de wieg van het moderne onderzoek naar leren. Toezicht kan veel leren van de recente ziekenhuiscasussen. De alarmbellen in zorgtoezicht zijn daar (te laat weliswaar) afgegaan. Het is food for thought. De media ligt sowieso kwijlend te wachten.
Met speciale dank aan Nationaal Register