Een nieuwe generatie duikt op in de raden van toezicht. “Een combinatie van het rebelse van een jongere met het frisse van een ondernemer.”

Vier jaar geleden werd Talitha Muusse (MVO Nederland) na een stage bij MVO Nederland gevraagd zitting te nemen in de raad van toezicht. Als 22-jarige. De organisatie die bedrijven stimuleert bij te dragen aan een duurzame en eerlijke wereld, wilde diversiteit in de raad. Ze wilde meerdere generaties vertegenwoordigd zien, en met een jonge vrouw sloegen ze twee vliegen in één klap.

Zie ook: Cultuuromslag nodig bij commissarissen

“Diversiteit leidt tot betere besluiten en beter toezicht, en jongere leden zien toe op een beter contact met jonge doelgroepen”, zegt ze in een artikel in Trouw. “Ik heb gesolliciteerd zonder dat ik precies wist wat een raad van toezicht inhield, maar ik heb ervaren dat je met zo’n zetel op een bijzondere manier betrokken bent bij het bestuur en dat je, weliswaar op afstand, óók verantwoordelijkheid draagt.

Niet iedereen was destijds enthousiast, herinnert ze zich. “Omdat ik weinig ervaring had en dat vond ik een terechte houding, maar ik heb opleidingen en cursussen gedaan zodat ik nu deskundigheid inbreng in combinatie met het rebelse van een jongere én het frisse van een ondernemer. Ik ben het allemaal.”

“Jongeren denken dat ze minstens veertig jaar CEO moeten zijn geweest om in een raad van toezicht te kunnen plaatsnemen, maar ik raad hen aan dat nu al te doen. Je krijgt inzicht in organisaties, je doet bestuurlijke ervaring op, je krijgt een goed netwerk, een professionele houding én je doet iets voor de samenleving. Op welke plek komen deze kwaliteiten nog meer samen?”

Een andere jonge toezichthouder is Onno Maathuis, die op zijn veertigste toetrad tot de raad van toezicht van het Fonds Psychische Gezondheid.

“In mijn dagelijks leven houd ik mij als adviseur merkenbeleid bezig met de positionering van producten en diensten. Dat kun je een harde commerciële functie noemen. Acht jaar geleden vroeg het Fonds Psychische Gezondheid mij om lid van de raad van toezicht te worden, omdat ze nu eens níet iemand uit die branche wilde hebben. Ze zochten juist een kritische buitenstaander.
“Ik heb vrijwel direct ja gezegd. Ik was wel nieuwsgierig naar die totaal andere omgeving en vond het prettig iets te kunnen doen voor de samenleving. Soms kom ik dat maatschappelijke in mijn eigen werk tegen, maar vaak ben ik ook gewoon met levensmiddelen bezig. Dan is de raad een goede afwisseling. Sinds dit jaar zit ik ook in de raad van toezicht van de Nierstichting en Kersenboogerd, een gezondheidscentrum in Hoorn.

“Met mijn commerciële ervaring wist ik wel raad met de jaarrekening, moeilijker was het af en toe op mijn handen te zitten op momenten dat ik de directie met mijn visie wilde confronteren. Als lid mag je niets dicteren, moet je uiterst terughoudend zijn en bestuurders slecht subtiel verleiden tot een ander beleid. Dat heb ik echt van mijn collega’s on the job geleerd.

“Veel leden worden nog aangetrokken op basis van ervaring, maar per raad zou er minstens één lid moeten zijn voor de maatschappelijke tegenspraak, die met verse vragen komt waarover de anderen nog niet hebben nagedacht.”

Bron: Trouw