Lange tijd gold twaalf jaar als norm, maar de commissie Corporate Governance vond een zittingsduur van acht jaar voor commissarissen meer dan genoeg. Als compromis kan de termijn met twee jaar verlengd worden, voor wie langer wil doorgaan. In de praktijk maken commissarissen hier veelvuldig gebruik van.

Een termijn van acht jaar voor commissarissen is volgens de regels voor goed ondernemingsbestuur voldoende, maar in de praktijk blijken de toezichthouders langer aan te blijven. Menno Tamminga, redacteur bij NRC, plaatst zijn vraagtekens bij het lange verblijf van de commissarissen. ‘Is het de macht? Het geld? Is hun werk als commissaris bij een beursgenoteerde onderneming te spannend om te stoppen? Of zijn ze als commissaris eigenlijk onmisbaar, zoals hun collega-commissarissen en de bedrijven zelf zeggen?’

Zie ook: Commissarissen Feyenoord zetten topman buitenspel

Een op de vijf commissarissen zit er langer dan acht jaar, 3 procent zit zelfs langer dan twaalf jaar (bedrijven mogen afwijken van de Code Tabaksblat, als ze uitleggen wat de reden is). Kick van der Pol, een rot in het commissarissenvak, verlengde onlangs zijn termijn bij verzekeraar ASR met het oog op de lange termijn. Tamminga: ‘Continuïteit, continuïteit, continuïteit. Dat woord is de toverformule als commissarissen langer aanblijven dan de regels graag zien. Bij ABN AMRO moesten twee commissarissen de afgelopen periode een jaartje langer doorwerken omdat er anders te veel kennis verdween uit de raad.’

Opvolgers?

De gebrekkige aanwas van nieuwe commissarissen is volgens de NRC-redacteur een reden om toezichthouders langer binnenboord te houden. ‘Afgezien van de gewenste continuïteit, ervaring en deskundigheid is er nog een argument waarom commissarissen langer blijven: opvolgers houden de boot af. Dat zie je bijvoorbeeld bij banken. Voor het gebrek aan animo zijn meerdere redenen. Banken, hun bestuurders en commissarissen zijn mikpunt geworden van maatschappelijk en politiek ongenoegen.’