MVO Nederland benoemt Bram Adema als nieuwste lid van de Raad van Toezicht. Adema volgt Anne-Marie Rakhorst op.

De 54-jarige Bram Adema is oprichter en directeur van CFP Green Buildings, dat zich inzet voor het verduurzamen van alle gebouwen en huizen in Nederland. ‘Met CFP Green Buildings zetten we ons in voor de verduurzaming van gebouwen in Nederland. Het verminderen van CO2-uitstoot en circulariteit spelen daarbij een grote rol.’

Zie ook: Checklist: wat is de ideale Raad van Toezicht?

Adema voegt zich bij onder meer Ron Steenkuijl, Talitha Muusse en Peter Blom in de Raad van Toezicht van MVO Nederland. Adema: Ik kijk ernaar uit om mijn kennis en ervaring de komende tijd in te zetten als toezichthouder van MVO Nederland en daarmee bij te dragen aan het versnellen van de transitie naar een nieuwe economie.’

Naast directeur van CFP Green Buildings is Adema een van de initiatiefnemers van Green Deal Circular Buildings – een Nederlands publiekprivaat samenwerkingsverband – en het Green Buildings-congres. Ook is hij bestuurslid van de Dutch Green Building Council – maatschappelijke organisatie voor duurzame gebouwen en vastgoed – en gastdocent voor het MSc-programma van Saxion University in Real Estate & Facility Management.

Raad van Toezicht MVO Nederland

De Raad van Toezicht van MVO Nederland bestaat na de komst van Bram Adema uit Peter Blom, Carla Moonen, Talitha Muusse, Ron Steenkuijl en Pallas Agterberg.

‘Drie aardbollen nodig’

Adema zet zich al jarenlang in voor circulaire gebouwen. ‘Het is van belang dat de we de gebouwde omgeving significant verduurzamen. Mijn missie is om dat winstgevend te doen, anders komen investeringen niet los. Absoluut is dit de kern van het huidige vraagstuk. Maar er is ook een noodzaak: de helft van de Nederlandse bezittingen zit in gebouwen. Dat gaat over 3,3 biljoen euro en 92.000 voetbalvelden die samen 40 procent van de totale CO 2–uitstoot veroorzaken. Er zit ook niets anders op: met de huidige grondstofbehoefte hebben we straks twee of drie aardbollen nodig. Die hebben we niet. We zullen moeten hergebruiken.’