De waardecreatie van de culturele sector mag niet onderschat worden, vindt Ilona Haaijer. De commissaris en voormalig DSM-topvrouw berekende dat de sector niet onderdoet voor bijvoorbeeld de bouwsector. ‘De culturele sector is van maatschappelijk én economisch belang.’

Ilona Haaijer, commissaris van onder meer Corbion en Boskalis, is overtuigd van de bijdrage van de culturele sector aan de Nederlandse economie. Haaijer hield bij Cultuur in actie! een pleidooi voor de Nederlandse overheid om de culturele sector te ondersteunen. ‘De culturele sector staat stil. We kunnen niet naar het theater, we kunnen niet naar een festival. Maar de creatie staat ook stil. Er wordt momenteel niet geschreven, gemaakt, geproduceerd, vernieuwd. In Nederland geven we jaarlijks een bepaalde zak geld uit. In 2019 was dat 300 miljard. Maar wat krijgt cultuur? Cultuur valt onder OC&W. Dat krijgt ongeveer 40 miljard. Als we verder kijken, krijgen cultuur en media maar twee miljard van. Dat is 0,6 procent. Vanuit de gemeenten komt ook 2 miljard binnen. De hele sector wordt gedragen door 4 miljard.’

Zie ook: Van Gaal: ‘Ik ben niet geschikt als commissaris’

Haaijer berekenende dat de culturele sector een fors aandeel in de Nederlandse waardecreatie heeft. ‘De waardecreatie van Nederland, beter bekend als het Bruto Nationaal Product, is zo’n 700 miljard euro waard. De bijdrage van de culturele sector is 26 miljard, dus 3,7 procent van het hele bedrag. Dat is een behoorlijk rendement van een sector waarvan we denken dat het niet zo is. Wij hebben een culturele sector die zijn eigen broek ophoudt. Deze sector staat nu stil en dat gaat mij aan het hart. Niet alleen omdat ik het van maatschappelijk belang vind, maar ook economisch is de culturele sector van belang.’

Waardecreatie culturele sector

De commissaris vergeleek de bijdrage van de culturele sector met de bouw- en de landbouwsector. ‘Bouwnijverheid is goed voor 29 miljard, ongeveer gelijk aan de cultuur- en mediasector. De landbouw, waar we het ook heel veel over hebben, is maar elf miljard. Dat is 1,6 procent. Dus de culturele sector zit daar meer dan twee keer boven.’